Cremer, Jan

Reeds op jonge leeftijd was Jan Cremer een uiterst origineel en bezeten kunstenaar, die er alles voor over had om te kunnen werken. Bij zijn eerste eenmanstentoonstelling in Galerie De Posthoorn in Den Haag in 1958, spraken de critici – nauwelijks bekomen van de rellen rondom CoBrA – van een ‘woest beest’. Zijn deelname aan de Haagse Salon (1958) werd een schandaal. Een jaar later exposeerde hij in het Haags Gemeentemuseum en in 1960 in het Stedelijk Museum in Amsterdam.

Ondertussen werkte Cremer aan zijn eerste boek Ik Jan Cremer dat in 1964 in Nederland verscheen en sindsdien in miljoenenoplage in vele talen is gepubliceerd. In dezelfde periode volgen er meer dan honderd tentoonstellingen van zijn beeldende kunst in binnen- en buitenlandse musea en galeries. Met de eerste opbrengsten van zijn boek vertrekt Jan Cremer eind 1964 naar Amerika.

New York

In New York begint hij met het schilderen van Hollandse landschappen. Dit zeer kleurrijke en vooral strak gecomponeerde ‘Hollands Realisme’, met koeien, boerinnen en tulpenvelden, vormt een breuk met het sterk abstracte expressionistisch werk uit de jaren ervoor. Het thema Hollandse landschappen keert in Cremers complete oeuvre telkens terug, maar ook de steppen, woestijnen en bergketens van Siberië en Mongolië, streken die hij veelvuldig bereist, zijn een permanente inspiratiebron. Daartussendoor verblijft hij voor kortere of langere tijd in Berlijn, Londen of Amsterdam waar hij hoofdzakelijk steendrukken maakt.

The long white trail

In 1972 vervaardigt Cremer zijn eerste filmdocumentaire ‘The long white trail’, over zijn expeditie met de Inuït in Noordwest-Groenland. Als reporter reisde hij veelvuldig de wereld rond. Cremer weet zijn werk te combineren met zijn reis- en zwerflust. Zes maanden per jaar is hij onderweg, de andere maanden verdeelt hij zijn tijd tussen schilderen en schrijven bij voorkeur in Zuid-Frankrijk of Zwitserland. 

Geen producten gevonden die aan je zoekcriteria voldoen.